Artikel 74/11, §1, eerste lid van de vreemdelingenwet bepaalt dat de duur van het inreisverbod wordt vastgesteld door rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elk geval. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft op kennelijk onredelijke wijze gehandeld door een inreisverbod op te leggen voor de duur van de maximumtermijn zonder enig onderzoek naar of specifieke motivering omtrent de specifieke omstandigheden van het geval (RvV 19 februari 2014, nr. 119120).
Artikel 74/11, §1, eerste lid van de vreemdelingenwet bepaalt dat de duur van het inreisverbod wordt vastgesteld door rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elk geval. Blijkens het administratief dossier had verzoeker in het kader van zijn aanvraag om machtiging tot verblijf allerhande elementen aangebracht die betrekking hadden op zijn persoonlijke situatie. Noch uit de motieven van de bestreden beslissing, noch uit het administratief dossier blijkt echter dat de gemachtigde van de staatssecretaris hiermee rekening heeft gehouden toen hij de duur vaststelde van het inreisverbod. Gelet op de verstrekkende gevolgen van een inreisverbod met een duur van drie jaar, heeft de verwerende partij hierbij niet de vereiste zorgvuldigheid aan de dag gelegd (RvV 20 januari 2014, nr. 117188).