Dublin-overdracht naar Griekenland : geen vrijbrief, maar evenmin een principieel verbod

De Algemene Vergadering van de Raad heeft de vordering tot schorsing van een overdrachtsbesluit van een asielzoeker naar Griekenland verworpen. Dit overdrachtsbesluit werd door de Dienst Vreemdelingenzaken getroffen in toepassing van de Europese Dublin III-Verordening.

De Raad stelt enerzijds vast dat er nog steeds problemen bestaan inzake de asielprocedure en de opvangomstandigheden in Griekenland, maar dat er actueel geen sprake meer is van systeemfouten die elke overdracht van een asielzoeker naar dit land verhinderen.

Er dient dus telkens te worden overgegaan tot een individueel onderzoek. Bij dit onderzoek kan de Dienst Vreemdelingenzaken, zoals in dit geval gebeurde, een beroep doen op de voorwaarden die werden vastgelegd door de Europese Commissie in haar aanbeveling van 8 december 2016.

In het geval dat voorlag stelde de Algemene Vergadering van de Raad vast dat de asielzoeker geen blijk gaf van een bijzondere kwetsbaarheid die zijn overdracht in de weg zou staan. Griekenland gaf overigens aan de Belgische overheden geïndividualiseerde garanties betreffende de toegang van betrokkene tot de asielprocedure en de omstandigheden van zijn opvang in een officieel open centrum.

In deze omstandigheden en rekening houdend met zowel het profiel van verzoeker als met de individuele garanties die door Griekenland werden geboden, houdt de overdracht geen schending in van het recht van de Europese Unie, noch van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (RvV 8 juni 2018, nr. 205 104 AV).

09/06/2018