De Raad werpt op dat blijkens de informatie die door de verwerende partij aan het rechtsplegingsdossier werd toegevoegd, de gewelddadige incidenten tussen gewapende groepen en tussen de gewapende groepen en het Malinese leger zich in het noorden van het land situeren. De verwerende partij brengt op haar beurt geen enkel element aan dat aannemelijk maakt dat de actuele veiligheidssituatie in het zuiden van Mali als een toestand van “willekeurig geweld” kan worden beschouwd (RvV 12 mei 2014, nr. 123817).
Het Commissariaat-generaal voor vluchtelingen en staatlozen ontkent niet dat er in Homs een reëel risico bestaat van ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Ook de Raad is van oordeel dat verzoekster haar land van herkomst ontvlucht is omwille van de algemene veiligheidssituatie en de ernstige mensenrechtenschendingen zoals ook blijkt uit de COI Focus van 28 februari 2014 gevoegd aan de verweernota van 18 maart 2014 en dat haar dan ook terecht de subsidiaire bescherming werd toegekend (RvV 28 mei 2014, nr. 124999).
Uit de toegevoegde informatie ‘Gangs in Central America’, Congressional Research Service van 26 november 2012, blijkt dat Honduras en El Salvador de hoogste cijfers ter wereld hebben van doden door gewapend geweld. De Raad stelt dienaangaande vast dat onvoldoende objectieve en recente informatie beschikbaar is om zicht te geven op de aard, intensiteit en regionale spreiding van het geweld in El Salvador en de impact hiervan zowel op burgers als op de bij de conflicten betrokken partijen. De beslissingen met betrekking tot de subsidiaire beschermingsstatus, genomen door de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen worden vernietigd (RvV 22 juli 2014, nr. 127298).