Uitzonderlijk karakter van de procedure in uiterst dringende noodzakelijkheid

De schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing in uiterst dringende noodzakelijkheid kan enkel worden gevorderd indien de vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel waarvan de tenuitvoerlegging imminent is (RvV 24 juni 2020, nr. 237 408).

De mogelijkheid om bij uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing te vorderen van de tenuitvoerlegging van een beslissing waarbij een visum wordt geweigerd, gaf aanleiding tot verschillende interpretaties in de rechtspraak. De Algemene Vergadering van de Raad heeft de kwestie beslecht door te benadrukken dat de wil van de wetgever erin bestond deze procedure voor te behouden voor uitzonderlijke situaties waar rechtsbescherming tegen een nakende verwijdering dient te worden geboden. In geval van een weigering van een visum is de algemene vergadering van oordeel dat de gewone schorsings- en annulatieprocedure, desgevallend in korte debatten, een meer daadwerkelijk rechtsmiddel biedt aan de vreemdeling die de weigering betwist.

24/06/2020