In de huidige context in Burundi kan worden vermoed dat er in hoofde van de verzoekende partij, in geval van terugkeer naar Burundi, een gegronde vrees voor vervolging voorhanden is op basis van een toegeschreven politieke overtuiging, en dit omwille van het enkele gegeven dat de betrokkene in België heeft verbleven en aldaar internationale bescherming heeft aangevraagd.
Nochtans is de Raad in het specifieke geval dat hem werd voorgelegd van oordeel dat de verzoeker, om reden van zijn bijzondere profiel, zonder enige politieke gezindheid of activiteit, waarvan het relaas weinig overtuigend is en aan wie door de Burundese autoriteiten meermaals een paspoort werd afgeleverd, zal ontsnappen aan het klimaat van verdachtmaking in zijn land ven herkomst en het risico dat daaruit voortvloeit (RVV, 17 maart 2025, nr. 323 409).