Een aantal aspecten van het vluchtrelaas van een Afghaan werden niet betwist zodat zijn bewering kwetsbaar te zijn bij recruteringspogingen van de Taliban in grote lijnen geloofwaardig is. Uit het geheel van de landeninformatie blijkt dat het begrip “gedwongen rekrutering” zeer eng werd gedefinieerd in het EASO-rapport van juli 2012, terwijl het UNHCR in een reactie stelt dat ook intimidatie en angst gebruikt worden om mensen te doen aansluiten bij de Taliban (RvV 5 september 2013, nr. 109122).
Een lezing van de informatie die door de verwerende partij aan het administratief dossier werd toegevoegd, laat, omwille van het algemeen karakter ervan, niet toe zich te verzekeren van de werkelijke situatie van personen die aan aids lijden in Ivoorkust en in het bijzonder van het bestaan en de effectiviteit van de Ivoriaanse overheidsbescherming tegen de stigmatisering en discriminatie waarvan mensen die aan voormelde ziekte lijden het voorwerp zijn. Bijgevolg kan de waarachtigheid van de vrees van verzoekster niet naar behoren worden ingeschat en is er reden om de beslissing te vernietigen en deze terug te sturen naar de commissaris-generaal met het oog op een heronderzoek van de asielaanvraag in het licht van voormelde vaststellingen (RvV 10 juli 2013, nr. 106559).
In de loop van de procedure hebben beide partijen allerhande landeninformatie aangeleverd waaruit blijkt dat de veiligheidssituatie in de Centraal-afrikaanse Republiek uiterst volatiel is en dat de burgerbevolking het risico loopt om slachtoffer te worden van de gewelddadigheden in een algemeen klimaat van straffeloosheid. Deze vaststelling maakt de toekenning mogelijk van de subsidiaire bescherming (RvV 23 oktober 2013, nr. 112582).
Er is zowel nood aan informatie uit 2007 om de door verzoeker aangehaalde feiten te kunnen beoordelen als aan recente informatie om het actuele risico te evalueren. De rapporten die verzoeker aanbrengt, doen geen afbreuk aan de UNHCR Eligibility Guidelines en de rechtspraak van het EHRM die stellen dat een individueel onderzoek uitsluitsel dient te geven over het al dan niet bestaan van een risicoprofiel in hoofde van een etnische Tamil uit Sri Lanka, wat hier niet het geval is. Uit de landeninformatie kan ook niet zonder meer worden geconcludeerd dat Sri Lankanen bij terugkeer naar hun land van herkomst zouden worden onderworpen aan foltering (RvV 10 september 2013, nr. 109509).