Overdracht naar de Franse grens van een Marokkaans onderdaan

De Raad werd gevat met een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid, gericht tegen een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering, die tevens een beslissing tot terugleiding naar de grens omvat. Deze beslissingen werden op 15 november 2022 genomen ten aanzien van een Marokkaans onderdaan.

Wat de beslissing tot terugleiding naar de grens betreft, stelt de Raad vast dat de motieven nergens de Overeenkomst inzake het overnemen van personen aan de gemeenschappelijke grens van het grondgebied van de Benelux-landen en Frankrijk van 16 april 1964 vermelden. Het middel is op dit punt prima facie ernstig.

De vordering werd evenwel verworpen omdat verzoeker niet aannemelijk maakt dat de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissingen hem een moeilijk te herstellen ernstig nadeel zou berokkenen. Hij heeft immers geen enkel element aangebracht waaruit kan worden opgemaakt dat hij, in geval van een overdracht naar de Franse grens en gerechtelijke vervolging aldaar, of zelfs na zijn terugkeer naar Marokko, niet de waarborgen zou kunnen genieten die eigen zijn aan het recht op een eerlijk proces (RvV 5 december 2022, nr. 281 340).

 

 

05/12/2022