Uitsluiting van de vluchtelingenstatus verantwoordt niet dat een gezinsherenigingsaanvraag onontvankelijk wordt verklaard.

De Raad werd gevat met een beslissing waarbij een gezinsherenigingsaanvraag onontvankelijk werd verklaard (bijlage 15) omdat de verzoeker ‘zich schuldig had gemaakt aan een ernstig gemeenrechtelijk misdrijf in de zin van artikel 1, F b) van het Vluchtelingenverdrag’. In de bepalingen van de wet en het koninklijk besluit inzake gezinshereniging is zo’n onontvankelijkheidsgrond evenwel niet voorzien. De beslissing werd bijgevolg vernietigd wegens gebrek aan een deugdelijke juridische grondslag (RvV 25 april 2024, nr. 305 676).

10/07/2024