Artikel 39/68-3

Een beroep tegen een beslissing tot weigering van de verlenging van het verblijf op grond van artikel 9ter van de vreemdelingenwet en tegen een bevel om het grondgebied te verlaten werd gevolgd door een beroep tegen een onontvankelijkheidsbeslissing van een aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter van de vreemdelingenwet en tegen een bevel om het grondgebied te verlaten. Wat de toepassing in casu betreft van het nieuwe artikel 39/68-3, ยง2 van de vreemdelingenwet betreft in het licht van artikel 6 van de wet van 2 december 2015 (B.S., 17 december 2015, in werking getreden sedert 1 maart 2016), geeft de verzoekende partij ter terechtzitting te kennen dat zij een belang behoudt bij haar beroep omdat, enerzijds, de eerste bestreden beslissing in onderhavige zaak, met name een beslissing tot weigering van de verlenging van het verblijf, en de eerste bestreden beslissing in de laatste zaak een verschillende draagwijdte hebben en een verschillende analyse behoeven, en anderzijds dat het voordeel dat een eventuele vernietiging van de bestreden beslissing in de onderhavige zaak zou opleveren zowel blijkt op het vlak van de duur en de aard van het toegekende verblijf als in het licht van de grondslag zelf van artikel 9ter van de vreemdelingenwet, gelet op de onmogelijkheid om dezelfde medische elementen in te roepen in een navolgende aanvraag. De Raad is van oordeel dat de verzoekende partij op afdoende wijze haar belang bij haar beroep aantoont, zoals bedoeld in de hierboven vermelde wetsbepaling (RvV 28 juli 2016, nr. 172 619).

18/10/2016