Beroepstermijn

De beroepstermijn voorzien in artikel 39/57, §1, 3° van de vreemdelingenwet is enkel van toepassing op de beslissingen van niet-inoverwegingneming van een volgende asielaanvraag die getroffen werden door de commissaris-generaal.

In dit geval had verzoeker weliswaar reeds het voorwerp uitgemaakt in 2008 en 2009 van twee beslissingen van niet-inoverwegingneming van de Dienst Vreemdelingenzaken, doch deze beslissingen zijn geen beslissingen van niet-inoverwegingneming bedoeld in artikel 57/6/2, eerste lid, van de vreemdelingenwet  aangezien het bevoegde orgaan uit deze bepaling niet datgene is dat deze beslissingen heeft genomen.

Bijgevolg dient op grond van een gezamenlijke lezing van artikel 39/57, §1, 3° en artikel 57/6/2 van de vreemdelingenwet te worden vastgesteld dat de bestreden beslissing een eerste beslissing van niet-inoverwegingneming door de commissaris-generaal betreft. Verzoeker heeft bijgevolg recht op een termijn van 10 dagen om zijn beroep in te stellen en niet 5 dagen zoals aangegeven in de beslissing (RvV 3 juli 2014, nr. 126 660).

In dit geval had verzoeker weliswaar reeds het voorwerp uitgemaakt in 2008 en 2009 van twee beslissingen van niet-inoverwegingneming van de Dienst Vreemdelingenzaken, doch deze beslissingen zijn geen beslissingen van niet-inoverwegingneming bedoeld in artikel 57/6/2, eerste lid, van de vreemdelingenwet  aangezien het bevoegde orgaan uit deze bepaling niet datgene is dat deze beslissingen heeft genomen.

Bijgevolg dient op grond van een gezamenlijke lezing van artikel 39/57, §1, 3° en artikel 57/6/2 van de vreemdelingenwet te worden vastgesteld dat de bestreden beslissing een eerste beslissing van niet-inoverwegingneming door de commissaris-generaal betreft. Verzoeker heeft bijgevolg recht op een termijn van 10 dagen om zijn beroep in te stellen en niet 5 dagen zoals aangegeven in de beslissing (RvV 3 juli 2014, nr. 126660).

18/12/2014