Geen solide feitelijke basis in rapporten van de inlichtingendiensten

De Raad vernietigt de beslissingen van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie tot beëindiging van het verblijf, tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten en tot het opleggen van een inreisverbod met een duur van 15 jaar.

Deze beslissingen hebben betrekking op een Marokkaans onderdaan, die initieel werd gelinkt aan de GICM (Groupe Islamique Combattant Marocain) en hiervoor in 2007 werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf. Op 8 oktober 2020 verklaarde het hof van beroep van Bergen  de strafvervolging tegen hem echter in zijn geheel niet-ontvankelijk omwille van een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces.

De staatssecretaris stelt in de bestreden beslissingen dat verzoeker een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De elementen uit de GICM-strafzaak werden hierbij volgens de staatssecretaris niet in acht genomen. Het ernstige gevaar voor de nationale veiligheid wordt gebaseerd op een reeks rapporten van de inlichtingendiensten. In de beslissingen wordt verzoeker bestempeld als ideoloog en kernlid van de ‘groep van Maaseik’, die het jihadistisch salafistische gedachtengoed aanhangt en verspreidt binnen de lokale moslimgemeenschap in Limburg.

De Raad treedt verzoeker bij waar hij aanvoert dat de staatssecretaris onzorgvuldig te werk is gegaan door het standpunt dat hij een ernstige bedreiging vormt voor de nationale veiligheid louter te steunen op de rapporten van de inlichtingendiensten, die geen solide feitelijke basis hebben omdat ze geen concrete en bewezen handelingen vermelden, zodat verzoeker hiertegen geen verweer kan voeren. Bovendien sluit de Raad zich aan bij de stelling van verzoeker dat het onduidelijk is in hoeverre in de bestreden beslissingen de elementen uit de GICM-strafzaak daadwerkelijk buiten beschouwing werden gelaten, hetgeen ook een onzorgvuldigheid uitmaakt (RvV 16 december 2021, nr. 265 593).

21/12/2021