Mededeling eerste voorzitter

De eerste voorzitter van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen wenst te reageren op de kritiek die werd geuit op haar rechtscollege naar aanleiding van een arrest dat de tenuitvoerlegging geschorst heeft van een weigering van een visum en dat de Belgische Staat had opgedragen een visum of een laissez-passer aan een Syrisch gezin uit Aleppo af te geven.

Hierbij  benadrukt zij dat zij achter al haar rechters staat. Zij kan niet toelaten dat sommigen de Raad “rechterlijk activisme” of “wereldvreemdheid” verwijten.

Zij onderstreept dat de rechter die de zaak behandelde het arrest heeft gewezen door te kijken naar de bijzondere omstandigheden van deze Syrische familie en rekening te houden met de Belgische en Europese regelgeving alsook met de nationale en internationale rechtspraak, die in deze zaak relevant zijn, en die de Raad moet respecteren.

Het Europees recht dat in dit geval van toepassing is, levert overigens interpretatiemoeilijkheden op, zo stipt zij aan. Om die reden besloot de algemene vergadering van de Raad, die de magistraten van beide taalrollen verenigt, in een soortgelijke zaak, om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie zodat het Hof een passende interpretatie zou kunnen geven aan de bepalingen van het Europees recht die in deze materie van toepassing zijn.

Zij verduidelijkt dat de rechter die een arrest heeft uitgesproken in de zaak van de door de familie van Aleppo aangevraagde visa, oordeelde in rechte en in feite, en in een speciale procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid waarin hij zeer snel uitspraak moest doen.

Zij brengt de onafhankelijkheid van de Raad als rechtscollege in herinnering dat arresten wijst in alle onpartijdigheid. Indien een partij in een zaak het niet eens met een uitspraak van de Raad, dan kan zij in cassatieberoep gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van State die de wettigheid van het arrest zal onderzoeken.

Zij stelt vast dat de Belgische overheid een dergelijk cassatieberoep heeft ingediend en pleit er daarom voor dat de sereniteit, die het recht spreken moet karakteriseren, zal terug keren in deze zaak. Terloops dient te worden opgemerkt dat de Raad ongeveer 25.000 arresten per jaar uitspreekt die geen aanleiding geven tot zulke controverse.

De eerste voorzitter betreurt ten slotte dat in de huidige controversiële context, de naam van de rechter die het arrest in deze zaak heeft gewezen, in sommige media werd vermeld.

16/12/2016