Oeganda: verzoek om internationale bescherming op basis van seksuele oriëntatie

Verzoekster is van Oegandese nationaliteit en baseert haar volgend verzoek om internationale bescherming uitsluitend op haar seksuele oriëntatie. De Raad brengt de rechtspraak van het Hof van Justitie en de richtlijnen van het EUAA en het UNHCR in herinnering. Omwille van verzoeksters psychologische problemen, die ook tijdens de interviews op het commissariaat-generaal aan de oppervlakte kwamen, rijzen er ernstige twijfels rijzen over haar vermogen om heldere en consistente verklaringen af te leggen over haar seksuele gerichtheid. Het wordt ook niet betwist dat verzoekster in het verleden non was in een klooster in Oeganda waardoor niet kan worden uitgesloten dat zij omwille van het stigma en het taboe zeer terughoudend was om haar seksuele geaardheid in het kader van haar eerdere verzoek om internationale bescherming ter sprake te brengen.

De Raad besluit dat de commissaris-generaal niet zorgvuldig te werk ging omdat bij het onderzoek en beoordeling van de geloofwaardigheid van haar relaas en de voorgehouden seksuele oriëntatie niet afdoende rekening werd gehouden met de psychologische en medische problemen zoals die blijken uit de door haar neergelegde documenten en verklaringen. Bijkomend merkt de Raad op dat de commissaris-generaal zich inzake de context voor LGBTQIA+-personen in Oeganda quasi uitsluitend baseert op Wikipedia-artikels, wat volgens de door de EUAA gehanteerde COI-methodologie als een dubieuze bron moet worden bestempeld. Bijgevolg ontbreekt het de Raad aan essentiële elementen om te komen tot de in artikel 39/2, § 1, tweede lid, 1° van de vreemdelingenwet bedoelde bevestiging of hervorming zonder aanvullend onderzoek. De Raad vernietigt dan ook de bestreden beslissing (RvV 29 augustus 2024, nr. 312 113).

27/11/2024