Op grond van de neergelegde medische getuigschriften is de Raad van oordeel dat, hoewel de verbetering aannemelijk lijkt te zijn gemaakt, uit de gedane vaststellingen niet voortvloeit dat deze niet louter van voorbijgaande aard zou zijn.
Wat de toegankelijkheid en de beschikbaarheid van de zorgen in Mali betreft, verwijst de bestreden beslissing naar informatiebronnen die dateren van ruim voordat het conflict in januari 2013 in dat land uitbrak. De verwerende partij “is ten volle ingelicht over deze realiteit” aangezien deze vaststelling reeds werd onderstreept in het beroep tegen de beslissing van 14 november 2013. Vermits de bestreden beslissing en het medisch advies waarnaar wordt verwezen niet gestoeld zijn op geactualiseerde informatiebronnen – en die van aard zijn om de eerder verstrekte overwegingen gevoelig te wijzigen – en vermits de toegankelijkheid , hoewel op schimmige wijze, lijkt te worden betwist door toedoen van de getuigenissen waarvan de verwerende partij kennis had, kunnen deze bestuurshandelingen niet beschouwd worden als deugdelijk gemotiveerd. De argumentatie die de verwerende partij ontwikkelt in haar nota met opmerkingen met betrekking tot de situatie in Mali laat niet toe deze vaststellingen te weerleggen. Tevens argumenteert de verwerende partij dat “de verzoekende partijen nooit melding hebben gemaakt van de impact van het uitbreken van het conflict in Mali in januari 2013 op de gezondheidszorg ter gelegenheid van hun aanvraag tot verlenging van de verblijfstitel van eerste verzoeker”. De Raad kan enkel vaststellen dat deze bewering niet kan worden bijgetreden aangezien het om een gebeurtenis van algemene bekendheid gaat die noodzakelijkerwijs een geactualiseerd onderzoek met zich brengt vanwege de verwerende partij op het ogenblik van het nemen van de beslissing. (RvV 28 oktober 2015, nr. 155 538)