Nieuws
Termijn om het grondgebied te verlaten
Een gemotiveerd verzoek tot verlenging van de termijn om het grondgebied te verlaten, zoals voorzien in artikel 74/14, §1, vierde lid van de vreemdelingenwet impliceert een gemotiveerd antwoord waarbij door de bevoegde staatssecretaris wordt ingegaan op de aangehaalde specifieke omstandigheden (RvV 30 maart 2015, nr. 142 327).
Actueel belang
Verzoeker werd op 1 december 2014 onder escorte overgedragen aan Hongarije. De Raad stelt vast dat de bestreden beslissing werd genomen op grond van de Dublin III Verordening. Artikel 29, 3 van de Dublin III Verordening bepaalt als volgt: “Indien een persoon ten onrechte is overgedragen of indien een overdrachtbesluit in beroep of na bezwaar wordt vernietigd nadat de overdracht heeft plaatsgevonden, neemt de lidstaat die de overdracht heeft verricht, de betrokkene onmiddellijk terug.”
Religieuze minderheid
De Raad brengt enerzijds in herinnering dat het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Duitsland t. Z. en Y. had gesteld dat “bij de individuele beoordeling van een verzoek strekkende tot het verkrijgen van de vluchtelingenstatus de autoriteiten van de asielzoeker redelijkerwijs niet mogen verwachten dat hij van bepaalde godsdienstige handelingen afziet” (HvJ, 5 september 2012, Duitsland t. Z en Y, C-71/11 en C-99/11).
Beroepstermijn in uiterst dringende noodzakelijkheid
De beroepstermijn uit artikel 39/57, §1, derde lid van de vreemdelingenwet wordt vanaf een tweede verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel teruggebracht tot vijf dagen. Uit de aan de Raad voorgelegde stukken blijkt dat aan verzoeker reeds op 1 januari 2015 een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering (bijlage 13septies) werd betekend. Verzoeker koos ervoor om te ontsnappen uit het gesloten centrum.
Eerste voorzitter trekt aan alarmbel
Bij de oprichting van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in 2007 werd uitgegaan van een instroom van 15.900 beroepen per jaar. Om deze instroom te kunnen verwerken kon de Raad beschikken over een personeelsbestand van 237 medewerkers, waaronder magistraten, griffiers en ondersteunend personeel.
In 2012, 2013 en 2014 werd de Raad echter geconfronteerd met een instroom van gemiddeld 26.313 beroepen per jaar. Hierdoor ontstond een achterstand van 27.000 beroepen en kan de Raad niet langer tijdig de rechtsbescherming bieden die vooropgesteld werd.
Algemene Vergadering verduidelijkt de toepassing van artikel 9ter
Artikel 9ter, § 1, eerste lid van de vreemdelingenwet omvat verschillende hypotheses. Enerzijds is er het geval van een vreemdeling die actueel lijdt aan een levensbedreigende ziekte of aandoening die actueel een gevaar oplevert voor zijn fysieke integriteit, d.w.z. het ingeroepen risico voor het leven of een aantasting van de fysieke integriteit moet imminent aanwezig zijn en de vreemdeling is daardoor niet in staat om te reizen.
Motiveringsplicht
De verwerende partij betwist niet dat de raadsman van de verzoekende partij voorafgaand aan het nemen van de thans bestreden beslissing, een informeel verzoekschrift indiende waarin wordt gevraagd om alsnog de asielaanvraag te behandelen.
Ebola-virus
De ingeroepen vrees voor besmetting door het Ebola-virus geeft geen aanleiding tot het bestaan van een behoefte aan internationale bescherming volgens de criteria uit artikel 1, A (2) van het Vluchtelingenverdrag.
Regionale analyse van de veiligheidssituatie
Uit een samenlezing van artikel 48/4 en 48/5, § 3 van de vreemdelingenwet blijkt dat een beoordeling per regio van de veiligheidssituatie vanuit juridisch oogpunt geen probleem vormt.
Beroepstermijn
De beroepstermijn voorzien in artikel 39/57, §1, 3° van de vreemdelingenwet is enkel van toepassing op de beslissingen van niet-inoverwegingneming van een volgende asielaanvraag die getroffen werden door de commissaris-generaal.