Nieuws
UNRWA
Het is essentieel om de COI (Country of Origin Information) te actualiseren en te vervolledigen om de Raad toe laten te beoordelen of, gelet op de gekende massale toestroom van Palestijnse vluchtelingen uit Syrië, het UNRWA op heden nog steeds in staat is om aan verzoekster in het kamp Rashidieh in Libanon, waar zij voor haar vertrek verbleef, levensomstandigheden te verzekeren die in overeenstemming zijn met zijn missie (RvV 28 juli 2015, nr. 150015).
Nieuwe elementen
De eerste asielaanvraag resulteerde in een beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten daar verzoekende partij reeds een asielaanvraag in Nederland had ingediend en de Nederlandse autoriteiten hadden ingestemd met de overname van de behandeling van de asielaanvraag van betrokkene.
Nieuw voor advocaten: gepersonaliseerde zittingsbladen
Sinds kort biedt Mijn Raad aan elke ingelogde advocaat de mogelijkheid om op een gepersonaliseerde wijze de zittingen terug te vinden waarop hij/zij dient te verschijnen.
Facebook - bewijskracht
De Raad stelt samen met de verwerende partij vast dat de Facebook-pagina die verzoekster na haar aankomst in België heeft aangemaakt een geheel ander beeld schetst ten opzichte van het bijzonder kwetsbare profiel van de laaggeschoolde en getraumatiseerde jonge vrouw dat zij had ingeroepen in het kader van haar asielaanvraag.
Indexering rolrecht
Het koninklijk besluit van 19 juni 2015 tot aanpassing aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de bedragen vastgelegd in artikel 39/68-1, § 1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 juni 2015.
Termijn om het grondgebied te verlaten
Een gemotiveerd verzoek tot verlenging van de termijn om het grondgebied te verlaten, zoals voorzien in artikel 74/14, §1, vierde lid van de vreemdelingenwet impliceert een gemotiveerd antwoord waarbij door de bevoegde staatssecretaris wordt ingegaan op de aangehaalde specifieke omstandigheden (RvV 30 maart 2015, nr. 142 327).
Actueel belang
Verzoeker werd op 1 december 2014 onder escorte overgedragen aan Hongarije. De Raad stelt vast dat de bestreden beslissing werd genomen op grond van de Dublin III Verordening. Artikel 29, 3 van de Dublin III Verordening bepaalt als volgt: “Indien een persoon ten onrechte is overgedragen of indien een overdrachtbesluit in beroep of na bezwaar wordt vernietigd nadat de overdracht heeft plaatsgevonden, neemt de lidstaat die de overdracht heeft verricht, de betrokkene onmiddellijk terug.”
Religieuze minderheid
De Raad brengt enerzijds in herinnering dat het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Duitsland t. Z. en Y. had gesteld dat “bij de individuele beoordeling van een verzoek strekkende tot het verkrijgen van de vluchtelingenstatus de autoriteiten van de asielzoeker redelijkerwijs niet mogen verwachten dat hij van bepaalde godsdienstige handelingen afziet” (HvJ, 5 september 2012, Duitsland t. Z en Y, C-71/11 en C-99/11).
Beroepstermijn in uiterst dringende noodzakelijkheid
De beroepstermijn uit artikel 39/57, §1, derde lid van de vreemdelingenwet wordt vanaf een tweede verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel teruggebracht tot vijf dagen. Uit de aan de Raad voorgelegde stukken blijkt dat aan verzoeker reeds op 1 januari 2015 een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering (bijlage 13septies) werd betekend. Verzoeker koos ervoor om te ontsnappen uit het gesloten centrum.
Eerste voorzitter trekt aan alarmbel
Bij de oprichting van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in 2007 werd uitgegaan van een instroom van 15.900 beroepen per jaar. Om deze instroom te kunnen verwerken kon de Raad beschikken over een personeelsbestand van 237 medewerkers, waaronder magistraten, griffiers en ondersteunend personeel.
In 2012, 2013 en 2014 werd de Raad echter geconfronteerd met een instroom van gemiddeld 26.313 beroepen per jaar. Hierdoor ontstond een achterstand van 27.000 beroepen en kan de Raad niet langer tijdig de rechtsbescherming bieden die vooropgesteld werd.