Nieuws
Artikel 39/68-3
Een beroep tegen een beslissing tot weigering van de verlenging van het verblijf op grond van artikel 9ter van de vreemdelingenwet en tegen een bevel om het grondgebied te verlaten werd gevolgd door een beroep tegen een onontvankelijkheidsbeslissing van een aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter van de vreemdelingenwet en tegen een bevel om het grondgebied te verlaten.
Interpretatie van de uitsluitingsclausule
Verzoeker bekleedde een hoge functie binnen de Syrische administratie. De Raad is echter van oordeel dat verzoekers handelingen in zijn hoedanigheid van technisch directeur van de stedenbouwkundige dienst van de stad niet ressorteren onder de uitsluitingsclausule zoals voorzien in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Zijn activiteiten beperkten zich tot het verstrekken van technische adviezen en het bezorgen van gedetailleerde plannen van de stad.
De imam uit Dison: wie deed wat ? De Raad geeft duiding
Op 9 augustus 2016 verscheen in de Standaard het artikel “Zoon van haatimam: vernietig de christenen” met als ondertitel “Theo Francken (N-VA) wil vader al anderhalf jaar het land uit”. Volgens dit artikel “(…) oordeelde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dat het KB onvoldoende argumenten voor de uitwijzing (…) aanbracht.” Ook Sudpresse bracht diezelfde dag onder de titel « Expulsé 2 fois... et toujours là !
Breuk in de familiale relaties
De Raad merkt enerzijds op dat de partner van verzoeker als vluchteling werd erkend. Bijgevolg dringt zich de vaststelling op dat het voor haar onmogelijk is om verzoeker te vervoegen in de Democratische Republiek Congo, zelfs niet voor een korte duur. Anderzijds stipt de Raad aan dat het inreisverbod werd opgelegd voor een duur van acht jaar gedurende dewelke de jonge kinderen van verzoeker wellicht de aanwezigheid van hun vader zullen moeten missen.
Gebrek aan vrees - intrekking
Kort nadat zij als vluchteling werd erkend heeft verzoekster zich bij haar nationale overheden in het bezit laten stellen van verschillende documenten en is zij vrijwillig teruggekeerd naar haar land van herkomst door gebruik te maken van haar persoonlijk paspoort om er minstens gedurende enkele dagen te verblijven zonder hierbij enig probleem te ondervinden.
Intra-familiaal geweld
In de bestreden beslissing werd gesteld dat betrokkene geen aanspraak maken op de bescherming uit de bepalingen van artikel 11 §2, vierde lid van de vreemdelingenwet betreffende geweld in de familie omdat niet blijkt dat er sprake was van fysiek geweld tegen verzoekster. Samen met verzoekster merkt de Raad op dat intra-familiaal geweld verschillende vormen kan aannemen.
Afghaanse NBMV
Het relaas van verzoeker dat hij onder druk zou zijn gezet en ontvoerd door de Taliban wordt ongeloofwaardig geacht, waardoor hem de vluchtelingenstatus wordt geweigerd. Verzoeker voegde echter aan zijn verzoekschrift een document toe van de dienst Tracing van het Rode Kruis, dat ter zake als een gezaghebbende organisatie dient te worden beschouwd, waaruit blijkt dat de familie van verzoeker effectief gekend is in het dorp waarvan hij beweert afkomstig te zijn.
Vacante betrekking jurist - contractueel
Een vacature voor een ‘contractuele betrekking van jurist NL/FR voor de FOD IBZ ‘ werd op de site van Selor gepubliceerd.
Prejudiciële vragen Hof van Justitie van de Europese Unie
De Raad stelt vast dat de verblijfsaanvragen van familieleden (derdelanders) van statische Belgen niet in aanmerking worden genomen wanneer deze familieleden (derdelanders) onderworpen zijn aan een definitief inreisverbod, zonder dat rekening wordt gehouden met het gezinsleven, met het hoger belang van het kind, noch met het burgerschap van de Unie van de statische Belgen.
Oekraïne - dienstweigering
Het HCR maakt een onderscheid tussen dienstweigering omwille van gewetensbezwaren (absolute of gedeeltelijke gewetensbezwaarden), dienstweigering omwille van een conflict dat indruist tegen de grondbeginselen van humaan gedrag en de dienstweigering gebaseerd op een gewetensbezwaar dat verbonden is aan de omstandigheden waarin de nationale militaire dienstplicht moet worden vervuld.